Transju min 31 is geen transju

Ik postte zondag rond lunchtijd een iet-wat dramatische selfie op instagram. Dat ik uitgestapt was. Ik zat op dat moment op een boomstronk in de felle zon zielig te zijn. Na het plaatsen heb ik mijn telefoon weer uitgezet en nog gespeeld met het idee om door te gaan. Misschien dat het weer zou gaan, dat ik de kracht weer zou vinden. Ruut zat verderop te appen met een vriend over de wedstrijd. Hij ging zeker niet door. Dat had hij besloten.

Nu zit ik in de trein de dag erna. Ik kijk naar de bergen die langzaam kleiner worden. Ik baal nog steeds.

La Dôle vanuit de trein, waar ik naar verlangde maar niet bereikt heb

Wat deed ik hier en waar is hier anyway?

Hier is de Jura, het dorpje les Rousses. Kleine Laetitia heeft hier haar eerste stappen gezet, voor het eerst geskied, geskischanst, alle sterretjes gehaald die bij je skidiploma’s horen. Ik had alleen niet zoveel met skieen. Er zijn allerlei redenen waarom dat zo is, en die houd ik graag voor mezelf. In de zomer, waren de omstandigheden anders en was ik alleen met mijn broertje op vakantie bij mijn Oma. Ze had geen auto en alles ging te voet. We deden boodschappen 4km verderop zo niet verder in het dorp en dat was nog maar het ochtendprogramma. Vaak werd ik het dorp ingestuurd om een baguette te halen, heuvel op, en kwam ik nibbelend aan het korstje terug naar huis. “Was er weer een muisje onderweg” vroeg mijn Oma steevast. Zij overleed in 2012, de dag dat ik na mijn scheiding verhuisde van “thuis” naar een huurhuis. Ik had een doos in de hand en werd gebeld door mijn moeder. Zij was in Sri Lanka op vakantie en had een telefoontje gehad dat haar moeder was overleden. De begrafenis in 2012 staat in mijn geheugen geprint. Een ijskoude kerk, weinig mensen en sneeuw overal buiten.

Never underestimate een hoogtegrafiek, deze hing bij de start en zag er ineens heel anders uit dan wat er op internet circuleerde

In 2012 ben ik nog een keer een kwartier in het dorp geweest. Meer een toeval dan een plan. Lang verhaal. Ik was onderweg naar mijn eerste grote wedstrijd in Davos.

Ik zag de transju’ trail een tijdje geleden voorbij komen op facebook. Kleine wedstrijd, zeker in vergelijking met de wintereditie die een klassieker is op het gebied van Langlaufen. Je doet dezelfde route maar dan precies andersom. Op de hoogtegrafiek van internet leek het een lief wedstrijdje. Natuurlijk is 72km lang maar je wandelt toch best hele stukken, en ik kan echt genieten van een hele dag bezig zijn. Maar de bergen leken pukkels, het was allemaal minder erg of eng dan de Eigertrail of de Swiss Alpine. Sterker nog, onderweg naar de Jura hebben wij wedstrijden gegoogled voor later in het seizoen die iets meer uitdaging zouden bieden na deze. Little did I know.

Ik fastforward de dagen ervoor, met een belangrijk detail. Bij vertrek vrijdag heel vroeg kwam ik erachter dat ik mijn portemonnaie nergens kon vinden. Ruut zei dat hij gewoon zou betalen de komende dagen en dat wij nu echt moesten haasten om de vliegtuig te halen. Eenmaal in de vliegtuig bestelde hij koffie. Of hij een credit card bij zich had. Tuurlijk wel. Of toch niet…? Dan stonden wij ineens bij de autohuur zonder credit card. De trein dus. Er is geen station in Les Rousses. Er is uberhaupt geen OV buiten de schooldagen. Dus zijn wij vanaf het station 4,5km verderop met onze koffers heuvel af en op gewandeld naar het hotel. Vrijdag kwam de dagteller op 30k stappen. Zaterdag kregen wij gelukkig een lift van de organisatie om onze startnummers op te halen in Morez. Sowieso wil ik benadrukken hoe LIEF en ZORGZAAAM en ONFRANS deze mensen zijn. Iedereen van het hotel, tot restaurants tot de organisatie van de trail was gewoon super aardig en betrokken. Ik ben anders gewend in Frankrijk. Chamonix staat wat dat betreft in schril contrast met Les Rousses. In Les Rousses haalt niemand in zijn nieuwste Salomon outfit en bijpassende zonnebril brood bij de bakker. Het is lief en vriendelijk. Ik heb 2 dagen lang Ruut verveeld met mijn verhaaltjes over “oh en daar was ooit een bankje dat door vandalen de dal in geduwd is, zullen wij hem ook zoeken?” en “en daar waren de meeste blauwe bessen, maar als je daar op ging dan waren er ook aardbeien” enz. Ik ben zelfs geklommen tot de deur van mijn Oma en aangebeld om de deurbel weer eens te horen gaan. Die deed het niet…

Zondag 2:45 gaat de wekker. 3:20 lopen wij richting de bus die de deelnemers mee gaat nemen naar de start. We komen aan in een grote sporthal waar de 320 lopers zich klaarmaken voor de start. Met zo’n 30 vrouwen aan de start is het Utechtiaans qua WC rij. Super!

Ik grap met wat mannen dat het onaardig is dat wij niet als favorieten worden genoemd. Eentje zegt dat zijn enige podiumkans komt als 319 lopers de verkeerde afslag nemen boven de berg. De stemming zit er goed in. Ons valt vooral op dat bijna iedereen stokken bij zich heeft. Zaterdag had iemand van de organisatie tegen ons gezegd dat je ze beter thuis kon laten, omdat het allemaal wel mee viel (hij had hem nooit gelopen overigens) en dat het alleen maar ballast zou worden. Om 5:30 gaan wij van start. Koos-stokloos.

Dit was maar de helft van de bult, de rest is op de foto niet te zien, toen was NL nog in slaap joh!

Het valt ons op dat het ritme er gelijk goed in zit. Ik ben gewend dat men wat sjokkend begint omdat de dag nog lang is. De eerste 8km zijn niet heel ingewikkeld, veel klimmetjes in het bos en her en der wat afdalen. Het glijdt wel veel omdat onder de bladeren op de grond veel keien verstopt zijn. Maar het is allemaal wel te doen. Bij km 8 gaan wij een bocht om en komen wij onderaan een trap langs een skischans. Man wat is dat steil. Deze km duurt echt lang en de hartslag schiet omhoog maar het gaat nog wel okay. Eenmaal boven begint de afdaling en stukken vals plat in het bos. Ik ben ineens helemaal alleen. 6km lang zie ik niemand. Maar ik loop volgens mij nog goed omdat ik overal de markeringen zie. Het is alleen wel even weird om alleen te zijn. Ben ik de laatste? Nee, dat kan niet, want ik heb zeker mensen ingehaald. Bij km 15 is er een post. Daar kom ik veel lopers tegen en voelt het niet meer als Remy. Km18 is een nare verrassing: een enorm steile klim, zonder bochten op een partij bladeren en keien. Ik glijd vaak ietsjes weg en ik vervloek mezelf voor het niet mee hebben genomen van de stokken. Het doet gewoon pijn!

En ineens is het weer zover. Ik ben weer alleen. Hoe het kan weet ik niet, ik ga best lekker op de valse platte stukken en haal mensen in. Ik weet dat er rond km25 een post moet zijn. Daar heb ik zin in. Niet dat ik honger heb ofzo maar ik vind het leuk om even te pauzeren. Wat bizar is is hoe lang ik hierover gedaan heb. Toen wij de cut-offs hadden bekeken in het reglement hadden wij heel hard gelachen: 4:15 voor 25km, ja duh. Nou, ik kom bijna bij deze post en heb nog maar 45’ marge. Vlak voor ik aankom moeten wij over een weg. De verkeersregelaar hefteen groene bord voor mij wat betekent “gaan”. En schreeuwt een seconde later “nooooooon”. Te laat, ik steek al over. Het busje van de rode kruis mist me net. We kijken elkaar aan, hij scheldt op zijn collega verder op die ook groen gegeven had aan het busje. “Bah alors ca, ca aurait été la meilleure” hoor ik ze nog tegen elkaar zeggen. Ja, “hardloper aangereden door rode kruis” is wel een giller qua krantenkop…

Een keertje kwam de iphone weer uit de tas, wat een uitzicht!

Uit het niets hoor ik iemand “schatje” roepen. En ja hoor, wie komt eraan: Ruut! Die ik al 21km niet meer gezien had. Die had enorm lekker gelopen alleen een verkeerde afslag genomen en dus de mist in gegaan. Precies op de plek dat ik een loper verteld had dat hij links moest gaan en daarna grappend had gezegd “dit is typisch een plek waar mijn man ook de afslag zou missen”. Want ook al zou je in koeienletters HIER in neonverlichting schrijven op zo een trail, loopt R gewoon verkeerd. Het is een DNA ding. Hij is teleurgesteld omdat hij veel tijd heeft verloren en hoogtemeters voor niets heeft gemaakt. Als zon en maan loper speelt dit hem parten. Hij moppert nu vooral. We lopen toch maar weer en komen wandelaars tegen. Die ook al stokken hebben. Zij wel. En daar gebeurt het, R staat niet meer, hij ligt op de grond na zijn dubbele salto schroef flikflak draai. Tussen de nordic walkers. Mét kramp. Opstaan is even geen optie. Ik geef hem een antikramp kauwtablet, hij neemt ook wat te drinken en rekt voorzichtig. Ik begin weer met lopen en even later is hij er weer. Bij km 31 is hij er weer vandoor en beginnen wij aan een lange afdaling. Ik zal 4 keer door mijn enkel gaan. Jankend bereik ik het dal. “Wat ben ik blij met mijn stokken” zegt een medeloopster tegen mij. Ik heb heel even een visioen in mijn hoofd. Er is niemand te bekennen, het is een diep donker bos. “we wantssss ze polessssss, we coulds takes ze polessssss. Hobbit issssss alones”. Maar dat levert jaren TBS dus ik loop haar zwijgend voorbij. Met je stokken.

Hier is het dus 28 graden. Morbier ligt tussen de bergen in en er is geen lucht. Bij de post delen ze kaas uit. Ik wil watermeloen. Geen kaas dat in de zon brandt. De stokkenmevrouw wil een gesprekje met mij beginnen. Ze vertelt dat wij blij moeten zijn met het weer. Het had koud kunnen zijn. Ik ren maar weg. Zij en ik gaan niets worden.

Morez is de grote post. 36km. Het is zo warm. Ik spoel mijn gezicht onder een kraantje, smeer weer wat zonnebrand op. En zie iemand naast mij overgeven. “ze eten niets dit jaar” zegt een van de vrouwen achter de tafel. “Nee, maar kijk naar die ook, trainen die mensen niet voor dat soort dingen?”. En bedankt.

Ik loop dus weer. Rechts af. “oh merde” klinkt er voor mij. En inderdaad, merde. Een enorm steile klim strekt zich eindeloos voor ons uit. Met een rood vlekje. Dat is RUUT! Yeah!!!! Ik roep hem weer. Hij draait zich om een roept dat hij rustig door gaat en dat ik hem zo in kan halen. Dat zo duurt forever. Ik doe stokkenbewegingen om in mijn hoofd te doen alsof ik ze heb. Ik ben nu officieel gestoord. R is somber. Het is allemaal kut. Hij vindt twee takken op de grond en geeft mij er eentje. We lijken trailers van de middeleeuwen nu. BAM, hij kan niets meer. Kramp weer. Hij roept dat ik door moet. Maar we zijn in de middle of nowhere en ik ga hem echt niet achterlaten. Na een tijdje gaan we weer. Km 39 en BAM nr 3. Nu moet hij zitten. Op een grote steen. De steen wiebelt als hij opstaat en rolt recht in zijn kuit en achilles. Hij is nu een grote AUW en AAHHHH en KUT. Ondertussen ben ik moe. Soms huppel ik, soms verlang ik naar een stukje gras om op te gaan liggen slapen. Ik heb geen zin. Mijn bovenbenen zijn verzuurd. En dan gebeurt het, een super fitte vent komt eraan, met stukjes lint in zijn hand. Hij is van de organisatie en ruimt de trail op. We hebben nog marge qua tijd maar we zijn officieel de laatsten. Dit is mij nog nooit gebeurd. Ik weet dat ik zeker nog een loper of 50 achter mij had eerder, dus waar zijn die gebleven? Later zal uit de uitslagen blijken dat ze zijn uitgestapt. R en ik lopen even door en halen een stel lopers in. We draaien de hoek om en daar ligt weer een enorm steile klim door het bos. We lopen stug door en na 200m roept Ruut “Schatje, ik stop ermee”. Ik wilde precies hetzelfde zeggen. We lopen terug naar de kruising waar een EHBO post is die al aangeboden had om ons naar de volgende post te brengen. We moeten eerst even wachten. Ik post op Instagram dat ik uitgestapt ben. Ik heb nu al spijt, ik overweeg even terug te gaan en toch maar te klimmen. Ik haal de volgende post binnen de tijd als ik dat doe. Het is “nog” maar van de Keschhutte tot Davos tijdens de swiss alpine. Ik mag er nog 7 uur over doen. Enz enz. Maar als de deur van het busje open gaat stap ik erin. Jammer dan.

Dezelfde avond eten wandelen wij naar het meer waar ik Ruut weer stukjes Laetitia-geschiedenis wil laten zien. Ik bel met mijn ouders. We drinken Vin Jaune, een speciale wijn uit deze streek. Ik blijf maar balen. En spijt hebben. Van mijn besluit om geen stokken te nemen, van de twee kilos die eraf hadden gekund, van de niet specifiek genoege voorbereiding, van het niet laten testen van mijn bloed terwijl ik me al maanden lamlendig voel, van het zwak zijn geweest. Wij zitten op het terras en ik haal mijn laptop van de kamer. Een volgende trail wordt geboekt voor eind juli. Niet een 72km tocht maar wel iets om onze tanden in te zetten. Om 2 kilos voor af te vallen. Om specifiek voor te trainen.

De Lac des Rousses: toneel van vele klimpartijen op de rotsen met mijn broertje toen

Maandag in Geneve komen wij aan bij het vliegveld. Ik klap mijn laptop even dicht na het tikken van mijn blog “volgend jaar start ik deze weer, en ik maak hem af”. Dus heel saai: volgend jaar meer van hetzelfde. Maar om mezelf te dwingen om hier serieus voor te trainen ga ik er elke maand over bloggen. #roadtorevenge wordt de hashtag. Zie het als een dagboek.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *